Pilot met Exoskelet, antwoord op duurzame inzetbaarheid?

Pilot met Exoskelet, antwoord op duurzame inzetbaarheid?

Iedere werkgever heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de vitaliteit en duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. EW Facility Services startte in het kader hiervan een pilot met het gebruik van exoskeletten. In deze pilot, die begon in maart, wordt onderzocht in hoeverre het gebruik hiervan effect heeft op de fysieke belasting tijdens het uitvoeren van het werk en het energieniveau van de medewerkers na een werkdag.Volg Service Management op LinkedIn:

Om te onderzoeken of de inzet van ondersteunende hulpmiddelen een bijdrage kan leveren aan een gezonde uitoefening van het schoonmaakwerk, test EW Facility Services in samenwerking met Pre-Tec de inzet van een pols -en rug exoskelet, ook wel brace genoemd. Aniek Averesch, van Pre-Tec: “Meten is weten. We hebben daarom met behulp van 3D Motion Technology de belasting bij één van de schoonmaakmedewerkers van EW Facility Services tijdens het schoonmaken digitaal in kaart gebracht.” Eva Sack-Fopma, Manager Verzuim Support bij EW Facility Services, vult aan: “Met en zonder de inzet van de hulpmiddelen werd de belasting getest en we zijn erg enthousiast. De eerste meting liet positieve resultaten zien en gaf aanleiding om op grotere schaal de inzet van de braces te gaan testen.”

>> Lees ook: ‘Werknemers met zwaar beroep kunnen na 45 jaar met pensioen’

Pilot in tweede fase

Op dit moment zit de pilot in de 2e fase. Binnen de schoonmaakbranche draait het met name om rug- en polsondersteuning en daarom worden op verschillende locaties pols- en rugbraces getest. Een definitieve conclusie is in deze fase nog niet te trekken. “Wat we wel weten is dat ergonomische kennis nodig is om dit traject goed te begeleiden”, geeft Averesch aan.

“Onze Ergocoach Marjolein Willemen speelt daarom een belangrijke rol in deze pilot. De combinatie van inzet van de hulpmiddelen en de juiste houding is essentieel voor het succesvolle gebruik van de braces. Iedere week bezoekt Marjolein de pilotlocaties en geeft zij tips en ondersteuning”, bevestigt Sack-Fopma.” Averesch vervolgt: “Je stimuleert zo het gebruik van de hulpmiddelen. In het begin zal het voor de medewerker onwennig aanvoelen, daar moet je doorheen. Je moet echt opnieuw kijken hoe je met je lichaam omgaat. Het is namelijk niet alleen pijnverlichting of vermoeidheidsverlichting, maar een hele nieuwe manier van omgaan en luisteren naar je eigen lichaam.” Sack-Fopma sluit af: “Als de pilot succesvol is, gaan we kijken hoe we dit landelijk binnen de organisatie verder uit kunnen rollen.”

Lees ook: