Het was de Inspectie SZW die twee jaar geleden aan de bel trok. Tijdens een onderzoek naar de schoonmaaksector constateerde het controleorgaan dat liefst een kwart van de schoonmaakbedrijven zich niet aan de regels hield. Het betrof hier vooral kleinere schoonmaakbedrijven, met maximaal vijftig werknemers.
Eén van de redenen? “De Inspectie constateert dat in de schoonmaakbranche vaak sprake is van aanneming én onderaanneming van werk”, schreef SZW in haar rapport. “Hierdoor ontstaat een groter risico op het niet naleven van wet- en regelgeving, omdat in de keten hiervoor steeds minder verantwoordelijkheid wordt gevoeld.”
Maar goed nieuws was er ook. Want de Inspectie maakte bewust een onderscheid met grotere bedrijven, die lid zijn van OSB. “Gebleken is dat die schoonmaakbedrijven de zaken over het algemeen wél op orde hebben.”
Specialistisch
Het gaat vanzelfsprekend te ver onderaanneming standaard te typeren als een voorbode voor malafide praktijken. Maar hoe logisch is het werkzaamheden die tot je eigen core-business behoren, weg te zetten bij een ander schoonmaakbedrijf? En stel dat dat wel noodzakelijk is: hoe waarborg je vervolgens de kwaliteit en houdt je zicht op de regelgeving?
Belangrijk is in ieder geval het verschil tussen de twee hoofdvormen van onderaanneming te benadrukken. Het wegzetten van specialistisch schoonmaakwerk ligt namelijk enigszins voor de hand (kader). “Dat is ook de enige vorm van onderaanneming waar wij gebruik van maken”, vertelt Bert Wernke, directeur van Nederrijn Schoonmaak. “Denk dan aan zaken als vloeronderhoud en glasbewassing. Alleen als een opdrachtgever het écht wil, doen wij dat soort werkzaamheden zelf.”
Dat zijn ook de werkzaamheden die Fred Alblas – directeur van het kleinere Alclean – nog wel eens oppakt als onderaannemer. “Vooral in vloeronderhoud hebben wij ons gespecialiseerd. Voor een nette prijs leveren wij dan een net stukje arbeid voor collega-schoonmaakbedrijven. Dat werkt.”
‘Ethisch niet verantwoord’
Anders is het opnieuw wegzetten van reguliere schoonmaakwerkzaamheden. Schoonmaakbedrijf A sluit een contract met opdrachtgever X, waarna schoonmaakbedrijf A de schoonmaak weer uitbesteedt aan schoonmaakbedrijf B. Veelal na het afromen van een deel van de marge.
Wernke: “Wij zijn van mening dat dat niet kan. Een klant sluit bewust een contract met Nederrijn. Besteden wij de schoonmaakwerkzaamheden vervolgens uit, dan is dat toch raar!? Dat vinden wij ethisch niet verantwoord. En was ik de opdrachtgever geweest, dan had ik dat ook niet geaccepteerd.”
Duurzame relatie
Wernke staat niet alleen in zijn visie. Ook Visschedijk Facilitair werkt zo min mogelijk met onderaannemers. Directeur Erwin Wigbold: “Het gaat ons niet alleen om leveren van financiële toegevoegde waarde. Wij willen meer. De dingen die we doen, willen we ook écht goed doen. Dat kun je vaak het beste realiseren door het zelf te doen. Bovendien willen we niet nog eens vijf procent uit een onderaannemer peuren. Dat levert nooit een duurzame relatie op.”
CSU schetst een vergelijkbare trend. Het schoonmaakbedrijf geeft aan minder en minder met onderaannemers te werken. Simpelweg omdat dat de beste manier is om de kwaliteit van de schoonmaakwerkzaamheden te waarborgen.
Alblas knikt. Hij herkent de trend. “Ik heb het idee dat steeds minder schoonmaakbedrijven op die manier werkzaamheden wegzetten en steeds meer zelf doen.”
De Alclean-directeur is in het verleden wel actief geweest als onderaannemer van reguliere schoonmaakwerkzaamheden. “Vaak om een beetje goodwill te creëren. Maar de krenten zijn veelal uit de pap.” Het is één van de redenen waarom hij nu een stuk selectiever is. “Ik heb mezelf daarmee namelijk enigszins uit de markt geprezen. Bovendien moet je je afvragen of het op die manier – voor dat bedrag – nog mogelijk is een gedegen eindresultaat te leveren.”
Uitzonderingen
Overigens is het opnieuw wegzetten van reguliere schoonmaakwerkzaamheden natuurlijk niet per definitie verkeerd. Er zijn wel degelijk situaties, waarin onderaanneming een oplossing kan zijn.
Wernke schetst een voorbeeld: “Stel dat je een groot contract afsluit, met een enkel pandje in een gebied waar je zelf niet actief bent. Dan kan onderaanneming een oplossing zijn. Uiteraard wel met instemming van de opdrachtgever.”
Dat kan ook een scenario zijn, waarin het als hoofdaannemer denkbaar kan zijn de marge volledig aan de onderaannemer te laten. “Dan ben je als bedrijf vooral blij dat het een collega-bedrijf dat object goed oppakt en kwaliteit levert.”
Dat de hoofdaannemer in andere gevallen wél een deel van de marge meeneemt, vindt Wernke overigens prima. Ook bij specialistische schoonmaakwerkzaamheden. Mits dit vanzelfsprekend binnen de perken blijft en de onderaannemer kwaliteit kan blijven leveren. “Uiteindelijk is de hoofdaannemer verantwoordelijk voor de administratie, de planning en het realiseren van het contract. Bovendien draagt hij de verantwoordelijkheid. Dus natuurlijk mag hij daar nog wat aan overhouden. Maar ook hier geldt: doe het allemaal in overleg met de klant.”
Ketenaansprakelijkheid
Verantwoordelijkheid, het woord is gevallen. Nu de overheid veel waarde hecht aan ketenverantwoordelijkheid kan een opdrachtgever of eerste aannemer niet langer met een beschuldigende vinger naar een onderaannemer wijzen. Dat geldt voor reguliere schoonmaakwerkzaamheden, maar ook voor specialistische arbeid.
“In het algemeen kunnen we wel stellen dat je als hoofdaannemer het risico loopt het zicht kwijt te raken op een onderaannemer”, zegt OSB. “Je bent als hoofdaannemer wél verantwoordelijk voor je onderaannemer.”
Het is de reden waarom de branchevereniging veel gewicht hangt aan het maken van goede afspraken. Het is niet voor niets een van de onderdelen van het OSB-Keurmerk. “Om risico’s in het kader van de Wet Ketenaansprakelijkheid te voorkomen, is het van belang je verantwoordelijkheid als hoofdaannemer te nemen”, vervolgt OSB. “Ook bij de inkoop van specialistische werk moet rekening gehouden wordt met bedrijfsvoering, personeelsopbouw, kostenstructuur, wet- en regelgeving. Zolang dat gebeurt, is onderaanneming prima. Al raden wij onderaanneming van onderaanneming af.”
Code
Het is de reden waarom Wernke met Nederrijn zogenaamde ‘onderaannemingscontracten’ met zijn specialistische collega’s afsluit. “Daarin staat klip en klaar de afspraken die we met ze maken, onder meer dat ze zich moeten houden aan de Code Verantwoordelijk Marktgedrag en de cao strikt naleven. Het OSB-Keurmerk zorgt er voor dat deze zaken gecontroleerd worden en dat is een goede zaak. In de onderaannemingscontracten staat overigens ook dat ze onze opdracht niet nóg een keer mogen wegzetten…”
Want – inderdaad – dat is wel eens gebeurd, vertelt de directeur van Nederrijn. “Dan is het meteen afgelopen. Want dan ben je als hoofdaannemer helemaal de controle kwijt. Dan kunnen wij niet meer controleren of wij kunnen waarmaken wat we de opdrachtgever hebben beloofd. Voor hetzelfde geld maakt iemand gebruik van illegale werknemers. Maar wij zijn wél verantwoordelijk en dragen het risico.”
En op weg naar een branche die zich steeds gezonder en gezonder mag noemen, lijkt vooral dat verantwoordelijkheidsbesef cruciaal.
Onderaanneming onder OSB-leden
OSB deed een jaar geleden een klein onderzoek naar onderaanneming onder haar leden. Slechts 17 procent van de respondenten gaf aan helemaal geen werk uit te besteden. “De rest besteedt voornamelijk specialistisch werk uit.” Meer dan de helft van de respondenten (55 procent) werkt ook zelf als onderaannemer.
Dit artikel verscheen in september 2015 in Service Management.