In het nieuwe magazine van Schoonmakend Nederland, Schoon., vragen ze Europese salesmanager Ivar de Wit van fabrikant Skelex naar zijn eerste indruk ten aanzien van toepasbaarheid en betaalbaarheid.
>> Lees ook: Pilot met Exoskelet, antwoord op duurzame inzetbaarheid?
Zijn er al exoskeletten speciaal voor de schoonmaakindustrie?
“Nee, zover wij weten niet. Vooral innovatieve industrieën met grote budgetten, denk aan de automotive- en vliegtuigindustrie, zijn er mee
bezig. Dankzij dit soort koplopers zijn er nu, in de basis, drie typen mechanische industriële exoskeletten op de markt: een type dat helpt bij tillen, reiken en repetitieve bewegingen buiten de eigen macht (bijvoorbeeld boven het hoofd). Een tweede type helpt met zitten en het laatste helpt grijpen. Deze exoskeletten zijn ook interessant voor andere branches, zoals de scheepsbouw en de afbouwbranche.”
Leent de bestaande techniek zich ook voor schoonmaak werkzaamheden?
“Voor de basiswerkzaamheden in de schoonmaakbranche zijn bestaande pakken helaas geen kant en klare oplossing, omdat ze niet de complete actie ondersteunen. Een pak zoals het onze, Skelex, kan armen vanaf borsthoogte omhoogduwen. Maar op lagere armbewegingen is het niet berekend. Daarom heeft de schoonmaakbranche waarschijnlijk baat bij een nieuw soort exoskelet specifiek voor schoonmaak, of eentje dat verschillende bestaande technieken combineert.
Er lijkt een uitzondering te zijn. Ik verwacht dat reconditioneerders ons exoskelet al wel één op één kunnen gebruiken bij het reinigen van wanden en plafonds. Die beweging lijkt veel op stukadoren. Ons armondersteunende pak verlicht daarbij de spierinspanning tot 40%, heeft TNO aangetoond.”
Een dure zaak zeker, de ontwikkeling van een nieuw exoskelet?
“Een wezenlijk nieuw pak wel, ja. Dat kan in de miljoenen lopen. Daarom onderzoeken we of we het gewenste effect al kunnen bereiken door het bestaande skelet te tweaken. Zo hebben we het op verzoek van een klant uitgerust met een toolbelt, en maakten we het van brandvertragend materiaal toen lassers het gingen gebruiken.”
Bron: Schoon. van Schoonmakend Nederland