De medewerker werkt op doordeweekse dagen op twee verschillende locaties in dezelfde stad. Tussen het beëindigen van het werk op de ene locatie en de start op de andere zit een half uur. De afstand van 4,8 kilometer wordt per fiets afgelegd. De werkgever vergoedde op basis van de ANWB-routeplanner alleen de 'zuivere reistijd' van 19 minuten. De resterende 11 minuten werden als onbetaalde pauze beschouwd.
De medewerker was het daar niet mee eens en legde de kwestie voor aan de Geschillencommissie. Volgens haar moet de volledige tussenliggende tijd worden vergoed als reistijd, mede omdat er binnen het bedrijf niet altijd consequent wordt gewerkt met de routeplanner.
De centrale vraag in het geschil was of het schoonmaakbedrijf artikel 37 lid 1 van de cao 2024–2026 op juiste wijze had toegepast.
Oordeel commissie
De commissie stelt dat de tijd tussen de twee objecten is op te splitsen in 19 minuten zuivere reistijd en 11 overige minuten. Volgens de cao, in lijn met de Arbeidstijdenwet, moet een pauze minimaal 15 minuten duren en vrij besteedbaar zijn. Daar is in dit geval geen sprake van. De werknemer staat gedurende de tussenliggende tijd onder gezag van de werkgever en verricht aaneengesloten werkzaamheden. De 11 resterende minuten kunnen daarom niet als pauze worden aangemerkt, maar moeten als werktijd worden beschouwd.
De commissie oordeelt dat het schoonmaakbedrijf de overige 11 minuten moet vergoeden op basis van het daadwerkelijke uurloon. De uitspraak is bindend voor beide partijen.
Bron: RAS