Bart Breddels derde generatie aan stuur van schoonmaakbedrijf: 'Betrokkenheid en eerlijke handel bedrijven, dát is de kracht van het familiebedrijf'

Bart Breddels derde generatie aan stuur van schoonmaakbedrijf: 'Betrokkenheid en eerlijke handel bedrijven, dát is de kracht van het familiebedrijf'
Bart Breddels voor het nieuwe kantoor

Hoe is het om samen te werken met je ouders, broer, zus, neef of andere bloedverwant? Hoe houd je de familieband goed als er gepraat moet worden over geld, bijvoorbeeld omdat er een overname in het verschiet ligt? En wat is nu eigenlijk de kracht van een familiebedrijf in de schoonmaak? Die vragen staan centraal in de familiebedrijvenserie van Service Management. We gingen langs bij Bart Breddels, inmiddels de derde generatie van zijn familie aan het roer van het gelijknamige Schoonmaakbedrijf Breddels.

We ontmoeten elkaar in het gloednieuwe kantoor van Schoonmaakbedrijf Breddels in Amstelveen. Bart vertelt meteen dat de verhuizing hoognodig was: het kantoor bevond zich namelijk nog altijd aan huis bij zijn ouders, de voormalige eigenaren van het bedrijf. Aangezien hijzelf al sinds 2013 aan het roer staat, was het tijd voor verandering.

Vraag vanuit schilderklanten

We duiken meteen de geschiedenis in. In 1964 richtten zijn oma Joanna en opa Piet Breddels het schoonmaakbedrijf op. Piet werkte toentertijd als schilder en kreeg steeds vaker van opdrachtgevers de vraag of hij de panden ook schoon wilde maken. ‘Hij zat daar helemaal niet op te wachten’, vertelt Bart. ‘Maar toen hij het thuis besprak, reageerde mijn oma wel enthousiast. Dat was een dame die van aanpakken wist. En dus ging ze aan de slag. Niet zozeer met zelf schoonmaken, maar vooral met het vinden en aansturen van personeel, en het contact met klanten. Al vrij rap groeide het uit tot een bedrijf met zo’n honderd man personeel.’ En dat allemaal vanuit een kantoor aan huis in Amstelveen.

Toen Piet plotseling overleed, stond Joanna er niet lang alleen voor. In 1978 besloot hun toen 21-jarige zoon Peter te stoppen met zijn opleiding om te helpen in het schoonmaakbedrijf. In 1983 nam hij het schoonmaakbedrijf volledig van zijn moeder over. Peter stortte zich op het ‘directeurwerk’, zoals Bart het noemt, en Peters vrouw Lia ging aan de slag met de administratie.

De eerste bedrijfsauto van Breddels

Scheiding tussen werk en privé

In de jaren negentig trokken Peter en Lia met hun kinderen, zoon Bart en drie dochters, in het huis van Joanna. Daar waar het kantoor en het magazijn van het schoonmaakbedrijf gevestigd waren.

Bart vertelt dat het bedrijf tot die tijd geen grote rol speelde in het dagelijks leven van de familie. ‘Het enige dat wij er als kinderen van meekregen, was dat thuis de telefoon weleens ging. Aan de ringtone konden we horen of het om de privé- of de zakelijke lijn ging. En als we bij mijn oma op bezoek waren, zagen we in de tuin de ladders van de glazenwassers staan. Maar daar hield het wel bij op.’

Na de verhuizing hadden ze dus zelf het kantoor aan huis. ‘Daardoor speelde het wat meer. Er kwam personeel over de vloer en als ik thuiskwam van school, was mijn vader in gesprek of was mijn moeder bezig met de administratie. Maar ook toen speelde het zich voornamelijk af achter de deur van het kantoor. Als m’n ouders thuis waren, waren ze ook echt thuis. Dan werd er niet gesproken over welke medewerker er ziek was of wat er bij een klant gebeurd was. Ze hielden werk en privé goed gescheiden.’

Zomerbaantjes in het familiebedrijf

In zijn tienerjaren raakte Bart meer betrokken bij het schoonmaakbedrijf doordat hij er in de zomer regelmatig bijkluste. Zo hield hij zich onder meer bezig met het reinigen van het tapijt van de Schouwburg in Amstelveen, herinnert hij zich. Later, tijdens zijn hbo-opleiding Management, Economie en Recht, werkte Bart een paar uur in de week op kantoor. ‘Op een gegeven moment stopte dat’, blikt hij terug. ‘Ik weet niet eens meer precies waarom. Toen heb ik nog wat andere studentenbaantjes gehad.’

Geen druk op overname

Na zijn studie ging hij aan de slag op de zakelijke financieringsafdeling bij de Rabobank. ‘Ja, dat is wel even wat anders dan een schoonmaakbedrijf’, lacht Bart. ‘Dat heb ik een tijdje gedaan. Totdat mijn vader bij me kwam: ‘Ik wil ermee stoppen. Heb jij interesse?’ Hij stelde die vraag ook aan mijn drie zusjes. ‘Voel je niet verplicht. Als je niet wilt, ook even goede vrienden’, zei hij. Hij legde absoluut geen druk op ons om het bedrijf over te nemen en vond het vooral belangrijk dat het onze eigen keuze was.’

De vraag kwam precies op een moment dat Bart zich afvroeg of zijn huidige baan wel was wat hij wilde. En dus had hij, in tegenstelling tot zijn zusjes die hele andere carrièrepaden hadden gekozen, wel oren naar het schoonmaakbedrijf. Alhoewel er enige twijfel was, geeft hij toe. ‘Je weet eigenlijk niet waar je aan begint. Ik wist natuurlijk wel een beetje hoe en wat, doordat ik eerder in de operatie en op kantoor had bijgeklust. Maar van die hele bedrijfsvoering had ik weinig meegekregen. Leidinggeven had ik ook nog nooit gedaan. Dus het was wel spannend, maar ik dacht: we proberen het gewoon.’

Eerst vijf jaar samenwerken

Bart en zijn vader spraken af dat ze de eerste vijf jaar samen zouden werken, zodat Bart kon ontdekken of het inderdaad goed bij hem paste én zodat hij de fijne kneepjes van het vak kon leren van zijn vader. ‘Daar hebben we altijd goede afspraken over gemaakt’, zegt Bart. ‘Men zegt altijd: met je familie moet je wandelen en niet handelen. Je moet dat in goede banen leiden. Daarom gold dat er altijd één iemand de baas was: degene met de aandelen. Dat was dus eerst mijn vader, en later was dat andersom. Die afspraak werkte goed. Er was nooit discussie over, het was gewoon voor iedereen duidelijk op deze manier.’

'Als leidinggevende van een schoonmaakbedrijf moet je altijd klaarstaan voor collega’s die aan het werk zijn.'

Onder aan de ladder beginnen

Bart moest, net als zijn vader toentertijd, onder aan de ladder beginnen: als schoonmaker. ‘Ik weet nog goed dat ik een opdracht had die om tien uur af moest zijn. Om elf uur was ik nog niet klaar. Hoe doe je dit, vroeg ik me af. Ik moest het allemaal leren.’ Hij volgde de basisvakopleiding en ging op pad met collega’s die al tientallen jaren in het vak zaten. ‘Het is goed dat ik op deze manier begon. Het moment dat ik binnenkwam, was ik natuurlijk het zoontje van de baas. Maar zo kon iedereen zien dat ik gewoon m’n werk deed en niet werd voorgetrokken.’

Naast het schoonmaken moest Bart ook het bedrijf leren kennen en was hij regelmatig aanwezig bij overleggen of afspraken met (potentiële) klanten. ‘Het was wel even omschakelen. Ik kwam van een kantoorbaan met een vast ritme. Ik begon om negen uur, wist hoe mijn dag eruit zou zien, en was om vijf uur klaar. Nu is elke dag anders. De ene keer sta ik ’s ochtends om zes uur bij een klant, de andere keer om negen uur s ’avonds. Als leidinggevende van een schoonmaakbedrijf moet je altijd klaarstaan voor collega’s die aan het werk zijn. Dat gaat de hele dag door, zeven dagen per week.’

Samenwerking en overname verliepen soepel

Die afgesproken vijf jaar werden niet helemaal volgemaakt. Na drie jaar trad Bart toe tot de directie en een jaar later nam hij de aandelen in de zaak over. Allebei zijn ouders bleven nog werkzaam in het bedrijf. ‘Er veranderde voor mijn gevoel niet zo veel op dat moment. We deden het werk nog steeds samen, alleen was ik nu de eindverantwoordelijke’, zegt Bart nuchter.

Het overnameproces ging net zo soepel als de rest van de samenwerking met zijn ouders. ‘Mijn vader zei: ‘Doe maar een bod’. Ik heb mij daar toen in verdiept en over laten adviseren. Uiteindelijk heb ik een voorstel op tafel gelegd. Ik vond het een reëel bedrag, maar zei er wel bij dat ik het vooral belangrijk vond dat we nog gezellig aan het kerstdiner kunnen zitten. Mijn vader bekeek het, pakte zijn agenda en toonde een bedrag dat hij zelf eerder al eens had opgeschreven. En dat was precies hetzelfde.’ Bart vervolgt: ‘De familieband vond ik het allerbelangrijkste tijdens dit proces. We moeten nog gezellig door één deur kunnen, dus er mag niks tussen komen. Bovendien heb ik drie zusjes en ik wil niet dat er achteraf met hen een discussie kan ontstaan over dat ik voordeel heb gehad bij de overname.’

Andere koers

De overname vond plaats in 2013 en z’n ouders zijn zo’n drie jaar geleden volledig gestopt met werken in het bedrijf om van hun pensioen te genieten. Vaart hij een andere koers dan zijn ouders? ‘Ja, en dat zit dan vooral in de manier waarop ik omga met personeel. Mijn vader was denk ik wat harder. Begrip kost geld, zei hij weleens. Toen werkte dat prima, maar we leven nu in een andere tijd. Ik neem wat meer de tijd om te luisteren en te begrijpen wat er speelt bij mijn collega’s. Zowel op het werk als privé.’

Ook in het bedrijf zelf is er door de jaren heen het één en ander veranderd. Waar het bedrijf vroeger zo’n twintig grote klanten bediende met honderd man personeel, telt Schoonmaakbedrijf Breddels nu zo’n dertig medewerkers, maar wel meer dan tweehonderd klanten in de regio Groot-Amsterdam. Bart: ‘Het bedrijf begon bij een aantal grote scholen die zelfstandig opereerden. Maar op een gegeven moment vormden die scholen stichtingen en begon het hele verhaal van Europees aanbesteden. Daardoor zijn we een aantal grote klussen verloren. We hebben wel een aantal keer meegedaan aan zo’n aanbesteding, maar kregen het niet voor elkaar. We konden niet op tegen de grote bedrijven met hele afdelingen die zich daarmee bezighouden, inclusief tekstschrijvers.’

'Ik denk dat wij, als familiebedrijven, gewoon eerlijke handel bedrijven en betrokken zijn. Dat is onze kracht.'

- Bart Breddels

De kracht van het familiebedrijf

De focus ligt nu dus op kleinere klussen, met contracten voor onbepaalde tijd. ‘Daardoor hebben we de tijd om de klant echt te leren kennen en samen te werken. Verandert er iets, dan veranderen wij mee. Dat vind ik leuk, en klanten waarderen het ook.’

En daarmee komen we bij wat volgens Bart de kracht van een familiebedrijf is: betrokkenheid en betrouwbaarheid. Zowel naar werknemers als naar klanten. ‘Om te beginnen, blijft ons personeel lang bij ons. Het komt zelden voor dat er iemand vertrekt. Als ik een klus verlies, mogen de medewerkers in principe over naar het nieuwe schoonmaakbedrijf. Maar dat doen ze nooit. En dat terwijl het verloop in de schoonmaakbranche hoog is.’

Hij vervolgt over klanten: ‘Ik ben lang niet altijd de goedkoopste, maar ik kom wel altijd met een redelijk voorstel gericht op de lange termijn. We leveren een goede kwaliteit, voor een goede prijs. Het kan ook niet voor een bodemprijs, want dan zouden mijn medewerkers minder de tijd krijgen. Dat gaat ten koste van die medewerker én van de kwaliteit. Ik denk dat wij, als familiebedrijven, gewoon eerlijke handel bedrijven en betrokken zijn. Dat is onze kracht.’