Gevolgen van minimum maandloon naar uurloon

Gevolgen van minimum maandloon naar uurloon

De Eerste Kamer stemde in 2023 in met het initiatiefwetsvoorstel van PvdA en GroenLinks om van het wettelijk minimumloon een uurloon te maken, in plaats van een maandloon. De verhoging van het minimumloon komt bovenop de jaarlijkse verhoging. Op 1 januari 2024 ging het wettelijk minimumloon omhoog met 3,75 procent. Wat betekent dit voor werknemers, voor werkgevers en voor het loongebouw?

Nederland kent sinds 1969 een wettelijk minimumloon (per maand). Dit wetsvoorstel gaat over de invoering van een uniform minimumuurloon. Dat zal volgens de initiatiefnemers van de wet leiden tot een eerlijker en transparanter minimumloon. Bij het voormalige vaste minimumloon per maand maakte het niet uit of een werknemer 36 uur per week werkte of 40 uur. Voor beide gevallen geldt hetzelfde minimum. Met de wetswijziging wordt het minimumuurloon hetzelfde, ongeacht de lengte van de werkweek. Voor minimumloonverdieners met een langere werkweek dan 36 uur, betekent het nieuwe stelsel dus een verbetering van hun inkomen.

Wat betekent dat voor werknemers?

De verwachting is dat honderdduizenden mensen hiervan profiteren. In sectoren met een voltijdswerkweek van 40 uur, gaan de lonen met gemiddeld 10 procent omhoog. In sectoren waarin een werkweek 38 uur omvat, stijgt het loon met gemiddeld 5 procent. Volgens de initiatiefnemers Barbara Kathmann (PvdA) en Senna Maatoug (GroenLinks) kunnen onder meer horecamedewerkers, uitzendkrachten, schoonmakers en winkelpersoneel er daardoor tot 200 euro per maand op vooruitgaan.

Wat betekent dat voor werkgevers?

De wet leidt tot verhoging van de lasten, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). De invoering van een uurloon op basis van een werkweek van 36 uur verhoogt de arbeidskosten die werkgevers maken voor minimumloonverdieners met een werkweek van meer dan 36 uur. Dat zorgt voor onrust in het bedrijfsleven, zeker gezien de kosten al veel zijn gestegen.

Gevolgen voor loongebouw

De stijging van het minimum(uur)loon heeft niet alleen invloed op de mensen die het minimumloon verdienen. Het gaat invloed hebben op het hele loongebouw. Ook andere kosten stijgen erdoor. De Eerste Kamer nam daarom de ingediende motie van senator Ria Oomen (CDA) aan. Die motie verzoekt om de economische situatie van kleine werkgevers te beoordelen en te onderzoeken of lastenverlaging mogelijk is.

Minister Karien van Gennip (CDA), van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft de motie meegenomen bij de Voorjaarsnota - die de begroting voor 2023 bevat. De 'lastenverlaging' voor het mkb ziet er als volgt uit: "Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2023 reeds een pakket aan maatregelen aangekondigd voor het mkb", schrijft de minister in een reactie. "Onderdeel hiervan is het verhogen van het budget van het lage inkomensvoordeel (LIV) in 2023 en 2024, om hiermee een deel van de kostenstijging van het hogere minimumloon te mitigeren. Ook is in dit MKB-pakket structureel 195 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor lagere lasten op arbeid via de lagere Aof-premie voor kleine werkgevers."

Plussen

Hoe groot de gevolgen zijn voor het loongebouw, is volgens Van Gennip niet gemakkelijk op voorhand te zeggen. “Het is natuurlijk ook aan individuele werkgevers en werknemers om daar invulling aan te geven. Dan is echt de vraag hoe dat per sector en zelfs per ondernemer gaat uitpakken.”

“Als je aan de onderkant moet gaan plussen, dan moet je verderop ook gaan plussen”, zegt Bastiaan Starink, partner bij PwC en HR-expert. Bijvoorbeeld als schaal één en twee minimumloon is en door de verhoging op hetzelfde uitkomen als schaal 3. Dan is je differentiatie weg met de mensen in schaal 3 en kom je er bijna niet onderuit om die schaal ook te laten stijgen, aldus Starink.

Loonkosten en verzekeringspremies stijgen ook

Als gevolg van de stijging van het minimumloon zullen de loonkosten forser stijgen dan je zou verwachten. Daarnaast heeft de loonstijging gevolgen voor de premies die werkgevers betalen, denk aan verzekeringen voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, en voor ziektewetuitkeringen. Ook die zullen stijgen, doordat de maximum premieloongrens omhoog gaat. Die premiestijging geldt ook voor de mensen die meer verdienen dan het minimumloon. HR-ontwikkelaar Mercer Nederland berekende in 2022 dat de loonsverhogingen werkgevers zo’n 3,8 miljard euro kostten.

Alles bij elkaar raakte de stijging van het minimumloon zo’n 6,3 miljoen Nederlanders, zo’n 70 procent van de beroepsbevolking, becijferde de HR-ontwikkelaar. En de lonen zullen blijven doorstijgen. Mercer Nederland raadt bedrijven dan ook aan om snel de financiële gevolgen van de loonsverhogingen door te berekenen, omdat het aannemelijk is dat het bedrijfsresultaat onder druk komt te staan.

Bron: PW.

Lees ook: