De zaak betreft Hilton Amsterdam en CSU. Naast de 16 schoonmakers van CSU heeft het hotel heeft ook 22 eigen schoonmakers in dienst. Er ontstaat een conflict als het hotel per brief van 14 mei 2020 het contract met CSU opzegt per 31 augustus 2020. Op het contract gelden de OSB-voorwaarden. Dit betekent onder andere dat een opdrachtgever, na beëindiging van de overeenkomst, bij uitbesteding aan een andere organisatie of bij inbesteding de medewerkers van het schoonmaakbedrijf een arbeidsovereenkomst moet aanbieden.
>> Lees ook: UWV: Baankansen in schoonmaak afgenomen door corona
Geen nieuw contract of inhuur
CSU sommeert Hilton derhalve om de schoonmakers zelf in dienst te nemen, of hen onder te brengen bij het nieuwe schoonmaakbedrijf. Hilton weigert. Het zegt geen nieuw schoonmaakbedrijf in te huren en gaat evenmin meer schoonmakers aannemen; door corona is er simpelweg minder schoonmaakwerk.
Het schoonmaakbedrijf stapt naar de rechter. Als het hotel zelf gaat schoonmaken, betoogt het bedrijf, is per definitie sprake van inbesteding. En dan gelden de afspraken over het aanbieden van een contract of het overnemen van het personeel door een ander bedrijf. Nee, stelt het Hilton: het schoonmaakbedrijf was ingehuurd voor meerwerk, en door de coronacrisis is dat niet meer nodig.
>> Lees ook: Rechter oordeelt: Actie schoonmakers in gemeentehuis Drechtsteden was geoorloofd
Geen overnameverplichting
Met die redenering gaat de rechter mee: “Hilton heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een sterke teruggang in de kamerbezetting en benutting van de openbare ruimtes, zoals dat bij alle hotels (in het duurdere segment) in Amsterdam het geval is als gevolg van Covid-19. Het meerwerk, waarvoor CSU is ingeschakeld, is niet meer beschikbaar. Ook Hilton gaat dat werk niet verrichten.” Nu er geen sprake is van inbesteding bestaat er in dit geval geen overnameverplichting voor het personeel van CSU.
Lees ook: Meeste klachten codecommissie over lage prijs en contractwisseling
