Grootbank ING serveert schoonmaakbedrijf af

Grootbank ING serveert schoonmaakbedrijf af

Schoonmakend Nederland heeft een rechtszaak bij de rechtbank in Amsterdam verloren. De brancheorganisatie wilde ING dwingen om een schoonmaakbedrijf dat de bank als klant had afgeserveerd, toch te behouden. Rob Rommelse, directeur van Schoonmakend Nederland, kan er niet over uit. "Het is schandalig dat een bank zo met zijn klant omgaat."

ING stelde te veel kosten te moeten maken, onder andere voor zogeheten Know Your Customer-processen, om het schoonmaakbedrijf bij de afdeling Wholesale aan te houden. Om die reden zegt zij - kortgezegd- de bancaire relatie eenzijdig op. Om te bepalen of er sprake is van een aanvaardbare opzegging, voerde de rechter een belangenafweging uit. Daarbij keek de rechtbank ook naar de zorgplicht uit artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden. “Het belang om deel te nemen aan het betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. De belangenafweging is concreet een afweging van het belang van de bank bij de opzegging tegen het belang van de cliënt bij voortzetting van de bankrelatie.”

Bancaire afwikkeling

Het schoonmaakbedrijf heeft een bank nodig voor haar bancaire financiële verkeer voor haar klanten, leveranciers en werknemers. De rechter benoemde dit zo in de stukken: “Zonder bankrekening is het vrijwel onmogelijk om een bedrijf te exploiteren.” Het zoeken naar een nieuwe bank kost tijd en geld, stelde het schoonmaakbedrijf. Met name het omzetten van alle interne processen en het aanpassen van alle interne systemen is een overbodige en grote kostenpost die het schoonmaakbedrijf heeft begroot op 230.270 euro. Dit wil het schoonmaakbedrijf zich besparen, omdat ING geen goede reden heeft om de samenwerking op te zeggen. Het schoonmaakbedrijf heeft een Nederlands bestuur en aandeelhouder. Zij opereert geheel zelfstandig in Nederland, dus zij past binnen het beleid van ING, zo stelt het schoonmaakbedrijf.

Kostbaar serviceniveau

ING legt uit dat zij de afgelopen jaren de kosten om te voldoen aan alle regelgeving exponentieel heeft zien stijgen. “Door de toegenomen inspanningen en verplichtingen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen.” Mede hierdoor heeft ING haar strategie gewijzigd en de keuze gemaakt het hoge en kostbare serviceniveau van de afdeling Wholesale Banking alleen nog aan te bieden aan een beperktere groep van grote klanten waarop voldoende rendement te maken is. Deze klanten nemen veel verschillende producten met een relatief groot volume af. De beperkte, standaard bankrelatie met het schoonmaakbedrijf past volgens ING niet binnen het gewijzigde winstbeleid.

Andere afdeling

ING heeft – naar eigen zeggen - gekeken of schoonmaakbedrijf bij een andere afdeling kan worden ondergebracht, die meer standaardmatige producten aanbiedt. “Maar dat lukt niet omdat het schoonmaakbedrijf onderdeel is van een internationaal concern met een buitenlandse moedermaatschappij.” Die andere afdeling kan de benodigde service, bijvoorbeeld ten aanzien van Know Your Customer-elementen bij internationale klanten, niet bieden. “En zeker niet kostendekkend.” Daarom heeft ING de bankrelatie beëindigd, waarbij ING zich flexibel heeft opgesteld ten aanzien van de termijn.


Eerder positief afgewikkeld

Het is met name dit punt dat Rommelse verbaast: “Alle Know Your Customer-elementen zijn eerder positief afgewikkeld. Dat heeft ING ook verklaard. Vervolgens heeft ING zelf besloten de klant onder te brengen bij Wholesale, terwijl het jaren met wederzijds genoegen bankierde bij de reguliere ING-afdeling genaamd Domestic. De rechter heeft deze eerste overgang in haar oordeel niet gewogen en tegelijkertijd wilde ING liever jurisprudentie ontwikkelen, dan haar klant behouden en terugbrengen naar de oude plek.”

Duizenden euro’s advocaatkosten

Vanwege het branchebelang steunt Schoonmakend Nederland het schoonmaakbedrijf door naar de rechtbank in Amsterdam te gaan. Dat heeft duizenden euro’s aan advocaatkosten tot gevolg. Echter, de rechter in Amsterdam besloot niet in het voordeel van het schoonmaakbedrijf. De rechter: “ING heeft vanuit commercieel en strategisch oogpunt besloten afscheid te nemen van klanten die ondergebracht waren bij de afdeling Wholesale Banking, maar die als concern een andere huisbankier hebben. Die strategische keuze van ING is in principe legitiem, maar moet worden afgewogen tegen de belangen van het schoonmaakbedrijf. De door het schoonmaakbedrijf aangevoerde belangen zien op beheersing van kosten en belemmeringen bij het verrichten van betalingen, waaronder salaris aan haar medewerkers. Dat zijn op zichzelf zwaarwegende bedrijfseconomische belangen. Het schoonmaakbedrijf heeft echter niet gesteld, en dat is ook verder niet gebleken, dat zij niet bij een andere bank terecht kan voor het openen van een betaalrekening.”

Niet zwaarwegend genoeg

Het schoonmaakbedrijf vindt de door ING genoemde redenen niet goed of zwaarwegend genoeg. De rechter reageert: “Maar zij hoeft het niet eens te zijn met die keuzes, zolang ING haar beleid maar kan uitleggen bij de toepassing in dit individuele geval. Dat heeft ING voldoende gedaan. Feitelijk is het schoonmaakbedrijf ook onderdeel van een internationaal concern, met de daarbij komende verplichtingen voor ING om te voldoen aan regelgeving van toezichthouders. De opzegging is in overeenstemming met haar zelf ontwikkelde beleid. De contractsvrijheid van ING behoort niet zo ver te worden ingeperkt dat zij kan worden verplicht haar dienstverlening aan het schoonmaakbedrijf voort te zetten om het schoonmaakbedrijf te behoeden voor hogere kosten en eventuele vertraging in het betalingsverkeer.”

Niet onaanvaardbaar

De rechtbank oordeelde dan ook dat het belang van ING bij beëindiging van de relatie op zijn minst even zwaar weegt als het belang van het schoonmaakbedrijf bij voortzetting daarvan. “De opzegging van de bankrelatie is dan ook niet onaanvaardbaar. Daarbij weegt ook mee dat ING een ruime opzegtermijn van drie maanden heeft gehanteerd en die ook nog eens heeft verlengd. Zo heeft ING oog gehad voor de gevolgen van de opzegging voor het schoonmaakbedrijf en heeft de bank aan haar zorgplicht in het natraject voldaan.” De conclusie is dan ook dat de vorderingen van het schoonmaakbedrijf worden afgewezen. Omdat het geen gelijk kreeg van de rechter, werd het schoonmaakbedrijf tot voldoen van de proceskosten veroordeeld. Iets meer dan 4.000 euro.

Uitspraak kan precedent scheppen

Rommelse vindt het jammer dat de rechter niet in het betoog van het schoonmaakbedrijf meegaat. “ING heeft herhaaldelijk aangegeven dat dit voor hen een principezaak is waarmee zij jurisprudentie willen ontwikkelen. Daarmee is dit louter bedoeld om voor hen meer macht te scheppen en hun wettelijke zorgplicht te beperken. De rekening van de Know Your Customer-processen wordt volledig bij het bedrijfsleven gelegd. Daarnaast er is vanaf nu meer onzekerheid over bestendigheid van bankrelaties. Die impact is groot en daarom hebben we deze procedure gevoerd.” Toch gaan Schoonmakend Nederland en het schoonmaakbedrijf niet in beroep. “Naast het feit dat die procedure lang en kostbaar is, heeft dat voor het betrokken bedrijf geen zin omdat helaas aan het beroep geen uitstel van het verplichte vertrek kan worden verbonden.”

ING heeft niet gereageerd op het verzoek van Service Management om een reactie.