Deskundige infectiepreventie Charlotte Michels: 'Schoonmaak kan hygiëne in de zorg maken of breken'

Deskundige infectiepreventie Charlotte Michels: 'Schoonmaak kan hygiëne in de zorg maken of breken'

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) luidde recent de noodklok in een rapport: infectiepreventie krijgt in veel zorginstellingen structureel te weinig aandacht. Charlotte Michels, deskundige infectiepreventie bij CareB4, herkent het beeld maar al te goed. 'De basis is vaak niet op orde. En als die ontbreekt, zie je dat terug in meer zorginfecties én in uitbraken die moeilijk tot stilstand komen.'

De bevindingen van de IGJ bevestigen wat Michels al langer ziet in haar werkveld. ‘Er zit vaak een verschil tussen wat er op papier staat en wat er daadwerkelijk op de werkvloer gebeurt. Implementatie vraagt gewoon veel tijd en aandacht, en gedragsverandering.’

Dat is in een sector met hoge werkdruk bepaald geen gemakkelijke opgave. ‘Als de werkdruk stijgt, zijn het vaak de infectiepreventiemaatregelen die als eerste sneuvelen. Het effect van infectiepreventiemaatregelen zie je niet altijd direct. Het gevolg van een wond niet goed verbinden of medicatie vergeten te geven, dat zie je vrij snel. Maar een keer je handschoenen niet op tijd uitdoen en twee dagen later heeft ook de buurman buikgriep, dat koppel je niet zo makkelijk aan elkaar.’

Extra aandacht voor BRMO’s

Een bekend risico in de zorg: resistente bacteriën. ‘Die BRMO’s, bijzonder resistent micro-organismen, vragen extra aandacht. Extra aandacht voor hygiënemaatregelen vanuit zorgpersoneel, maar zo ook in de schoonmaak. Je weet niet wie de drager is van zo’n resistente bacterie. Hierdoor moet uitvoering van de hygiënemaatregelen niet alleen bij de client met de wond, maar bij alle cliënten verbeteren.’

Zorginstellingen lopen tegen uitbraken aan, die pas aan het licht komen na toevalsbevindingen. ‘Bijvoorbeeld als uit een urinemonster blijkt dat er een resistente bacterie aanwezig is. Dan begint het contactonderzoek en ontdek je dat het zich al veel verder heeft verspreid dan je had gehoopt. Het eerste waar ik dan naar kijk is basis hygiëne bij zorg én schoonmaak, die is dan vaak op onderdelen niet op orde.’

Zorg en schoonmaak onlosmakelijk verbonden

De rol van schoonmaak is cruciaal, benadrukt Michels. ‘Zorg en schoonmaak kunnen niet zonder elkaar. Of het nou ingehuurde schoonmaakbedrijven zijn, of eigen medewerkers: ze hebben de verantwoordelijkheid om te doen wat ze zeggen en te zeggen wat ze doen.’

Michels ziet ook in dat ze dan wel moeten beschikken over de juiste kennis: ‘Medewerkers moeten verstand van zaken hebben als het gaat om infectiepreventie. En het belang hiervan inzien. Je kunt wel zeggen dat zorgmedewerkers hun handen goed moeten wassen, maar als de omgeving besmet blijft door gebrekkige schoonmaak, dan blijf je dweilen met de kraan open. Als schoonmaker kan je infectiepreventie op de werkvloer maken of breken. En dat begint met kennis en implementatie.’

Kennisniveau bij schoonmaak vaak te laag

Daar wringt de schoen. ‘Ik denk dat het kennisniveau over infectiepreventie bij schoonmaakbedrijven en facilitaire diensten vaak nog te laag is. Dat is geen onwil, want iedereen doet z’n best. Het is een gebrek aan scholing. Goed schoonmaken is niet makkelijk! Tegenwoordig zit het zo ingewikkeld in elkaar, dat je iemand met de specialiteit op infectiepreventie erbij zou moet halen.’

Zo werkt het in haar werk ook: ‘Als ik een protocol moet maken voor schoonmaakmaatregelen, maar ik heb geen idee hoe de schoonmaakmedewerker bepaalde werkzaamheden uitvoert, dan haal ik iemand met die kennis erbij. Aldus, een schoonmaakspecialist en iemand van de werkvloer. Zo zou het ook andersom moeten gaan: iemand die gaat schoonmaken, zou externe deskundigheid moeten kunnen binnenhalen, om ervoor te zorgen dat infectiepreventie geïntegreerd wordt en een bijdrage levert aan vermindering van verspreiding van BRMO’s en vervelende virussen.’

Specialisatie is nodig

De rol van de deskundige infectiepreventie is de afgelopen decennia sterk veranderd. ‘Vroeger deden we alles: van OK tot schoonmaak en steriele materialen. Nu zijn we gespecialiseerd per gebied. Dat betekent ook dat je als schoonmaakbedrijf de expertise van buitenaf moet benutten. Het is niet altijd rendabel om zelf een deskundige infectiepreventie in dienst te nemen, maar wel om kennis in te huren of intern op te bouwen.’

Michels pleit voor structurele scholing en bewustwording. ‘Een schoonmaker die weet wat hij doet én waarom, staat steviger in zijn schoenen. Dan kan hij ook beter samenwerken met zorgpersoneel en opkomen voor zijn eigen werk. Dat helpt ook tegen het idee: ‘ik ben maar de schoonmaker’.’

Samenwerking tussen zorg en schoonmaak = één team, één taak

Een andere belangrijke stap is gelijkwaardigheid. ‘Op de werkvloer merk je regelmatig nog dat schoonmaak als ondergeschikt wordt gezien. Terwijl juist daar de samenwerking moet ontstaan. Schoonmaak en zorgmedewerkers moeten elkaar aanvullen, op elkaar afstemmen. Daar is nu nog veel te winnen.’

Een schoonmaker is ook een specialist in zijn eigen veld, benadrukt ze. De verhoudingen moeten anders gaan liggen en dat begint bij wederzijds respect, stelt Michels. ‘Laat een schoonmaker zich gehoord en gewaardeerd voelen. Zorg dat de schoonmaak de juiste kennis heeft. Schoonmaken in de zorg is namelijk een vak apart. Leid de mensen op zodat ze de juiste kennis hebben over infectiepreventie, wat ze handvaten biedt in het werk.’ Je ziet die kennis terug in het werkplezier en de kwaliteit: ‘Met goede training staat een schoonmaker al sterker en kunnen ze dit ook uitdragen in de functie. Dan wordt al het personeel op een locatie één team.’

Wat moet er structureel veranderen?

Volgens Michels zijn drie dingen essentieel om infectiepreventie structureel te verbeteren:

  1. Kennis: Het begint bij basiskennis over hygiëne en infectierisico’s, voor al het personeel, zowel in de zorg als in de schoonmaak. Die is op veel plekken nog onvoldoende aanwezig.
  2. Kunde en begeleiding: Goede protocollen zijn belangrijk, maar het gaat erom of medewerkers weten hoe ze moeten handelen. En of ze daarin begeleid worden.
  3. Borging: Goede gewoontes moeten routine worden. Daar heb je discipline, toezicht en training voor nodig.

Volgens Michels is infectiepreventie geen ‘projectje’, maar een cultuurverandering. ‘Het moet routine worden. Niet iets waar je over na moet denken, maar iets wat je automatisch doet, net als handen wassen voor je gaat eten. En dat geldt voor iedereen in de organisatie.’ En daar is volgens Michels nog veel winst te behalen, juist binnen de schoonmaak. ‘Want als je mensen goed opleidt en betrekt, zijn ze meer dan ‘alleen’ schoonmaker. Dan worden ze een cruciale schakel in het zorgproces.’ En dat betekent ook dat schoonmaak niet (meer) de financiële sluitpost van de klant moet zijn.