PBM's in de schoonmaak: zo kies je de juiste veiligheidskleding (blog Maurice Rutgrink)

PBM's in de schoonmaak: zo kies je de juiste veiligheidskleding (blog Maurice Rutgrink)
Fotografie: Henk Snaterse

Welke risico's en gevaren er op een werkplek zijn, wordt duidelijk door de RI&E (risico-inventarisatie en -evaluatie) die iedere werkgever moet doen vanuit de arbeidsomstandighedenwet. Een van de zaken die meegenomen moet worden, is beschermende- of veiligheidskleding.

Op werkkleding is de Europese wet op de Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) van toepassing. Hierin staan de voorwaarden waaraan beschermende kleding moet voldoen. De wet bestaat al sinds 1989 (destijds de richtlijn 89/686/EEG) en is in maart 2016 vernieuwd (de verordening 2016/425).

Vanaf april 2018 wordt kleding gecertificeerd volgens de nieuwe verordening. De kledingcertificaten hebben een geldigheidstermijn van 5 jaar. De verordening 425/2016 kent (net als voorheen de richtlijn 89/656/EC) drie risicoklassen. Hoe hoger het risico voor de drager, hoe strenger de eisen en voorschriften waar de kleding aan moet voldoen.  

Categorie 1: laag risico

Dit betreft de laagste klasse van bescherming. De medewerker bepaalt zelf het risico en maakt voor zichzelf uit of beschermende kleding van dit type noodzakelijk is om zijn of haar werkzaamheden uit te voeren.

Bij deze categorie dient de fabrikant een uitgebreid dossier aan te leggen waarbij de producent verklaart te voldoen aan de bepalingen in deze categorie. Dit zijn meestal lage risico’s zoals bescherming tegen water en kou (dus in weer en wind). De symbolen die je in deze categorie meestal aantreft zijn de EN 343 (waterdichtheid) en de EN 342 (koude-bescherming).  

Categorie 2: gemiddeld risico

Deze categorie is bedoeld voor producten die worden ingezet voor de bescherming in situaties met kans op ernstige (maar geen fatale) gevolgen. In dit geval is het niet aan de fabrikant om de producten te testen, maar aan een onafhankelijk 'notified body' of erkend laboratorium. Ook wel de 'typekeuring' genoemd. Dit laboratorium onderwerpt de kleding aan specifieke testen en levert aan de fabrikant een certificaat die er op wijst dat de kleding voldoet aan de voorgeschreven norm.

Deze kleding wordt gebruikt bij hogere risico’s zoals bijvoorbeeld bescherming tegen vuur zoals EN11611 en EN11612, beperkte vlamverspreiding (EN 14116), antistatische bescherming (EN 1149), hoge zichtbaarheid (EN 20471), enz…  

Categorie 3: hoog risico

Deze categorie is bedoeld voor producten en situaties waarbij de medewerker wordt blootgesteld aan levensbedreigende gevaren en/of die de gezondheid ernstige schade kunnen toebrengen. Kleding in deze klasse wordt jaarlijks gecontroleerd door een onafhankelijk testinstituut.  

Gecertificeerde kleding is te herkennen aan een CE-etiket. Hierop staan de pictogrammen die aangeven tegen welk risico de drager beschermd wordt, de producent en het CE-nummer. Bij de kleding zit een gebruikersinstructie. Hierin worden de pictogrammen uitgelegd en staat informatie over onderhoud, maatvoering en specifieke aanwijzingen van zaken waar de drager op moet letten. Pictogrammen vermelding aan de buitenzijde van de kleding is geen verplichting. Wel gemakkelijk. 

Bescherming tegen chemische vloeistoffen  

Deze productnorm beschrijft testmethoden en eisen voor kleding die beperkte bescherming biedt tegen kleine spatten of een lichte nevel van vloeibare chemicaliën. Type 6 kleding is zeker niet volledig vloeistofdicht en biedt minder bescherming dan bv type 3 of 4 kleding. Hoe zwaarder het risico, hoe hoger het type (waarbij type 1 het hoogst is) en hoe zwaarder de eisen zijn volgens de norm EN14605 of EN ISO 13982. Voor type 6 kleding is een fluorcarbon finish meestal voldoende.

Naast type 6 wordt ook hier type 6 (PB) toegestaan. PB staat voor Partial Body Protection: bescherming van gedeeltes van het lichaam. Het enige verschil tussen type 6 en type PB6 is dat type 6-kleding één extra test heeft doorstaan. Dit is de zogenoemde mannequintest, ook wel de modified spraytest.

De test is bedoeld om vast te stellen of de kledingconstructie (dus niet alleen de stof) bestand is tegen spatten chemicaliën. Hierbij trekt een proefpersoon de kleding aan die vervolgens wordt besproeid met water met een kleurstof. Daarna wordt vastgesteld of dat water door de kleding heen dringt. De mannequintest is niet verplicht.

Bij deze testen worden er 4 oplossingen van chemicaliën op het doek aangebracht. 35% zwavelzuur (opgelost in water met een concentratie van 30%) natronloog (opgelost in water met een concentratie van 20%) o-xyleen Butanol. Hierbij wordt de hoeveelheid die van het doek afparelt bekeken en de hoeveelheid die door het doek dringt. Deze hoeveelheden moeten binnen de voorwaarden vallen die gesteld worden in de EN 13030-norm.  

Het wassen van beschermende kleding

Door veelvuldig gebruik en het wassen van veiligheidskleding vervaagt de beschermende laag fluorcarbon. Dat is het bestanddeel waar beschermkleding tegen vloeibare chemicaliën zijn beschermende eigenschappen aan dankt. Als je de werkkleding gewoon thuis wast, kan het beschermende vermogen van fluorcarbon niet goed herstellen. Laat dit dan ook altijd door een professionele wasserij doen. Het beste is om de fluorcarbon vanaf de eerste wasbeurt toe te voegen aan de was; zo houd je de finishing in stand.

Welke kledingnormen zijn geschikt zijn voor mijn schoonmaak- en/of glazenwassersbedrijf? 

Deze zou ik dan adviseren: 

  • EN340: Algemene Richtlijnen voor Beschermende kleding. 
  • EN343 X-Y: Bescherming tegen regen en wind waarbij er 3 klassen worden gebruikt om de waterdichtheid en ademende mogelijkheid aan te geven. 
  • EN20471: Hoge zichtbaarheidsnorm klasse 1, 2 of 4. Dit zijn de reflecterende strepen op kleding en fluorescerende stof.  
  • EN17353: Medium Risk, bedoeld om op te vallen in situaties waar hoge zichtbaarheid niet verplicht is, maar wel wenselijk vanuit de drager.  
  • EN13046-6: Bescherming tegen chemische vloeistoffen  

Dan zijn er nog klassen op brandvertragende kleding EN1612, bescherming tegen hitte en vuur EN14116 , atexkleding (atmosfeer explosie bestendig) EN137, bescherming tegen statische elektriciteit EN1149-2-3-5.

Er zijn in totaal tot negen normeringen mogelijk in één kledingstuk.

Belastingdienst over werkkleding

Let op, ik heb hier nog niet besproken wat de Belastingdienst ziet als bedrijfs- of werkkleding, dat is een heel ander topic.

Zie hieronder: 

Werkkleding 100% Werkkleding is kleding die u (bijna) alleen kunt dragen voor uw onderneming. Bijvoorbeeld een uniform of overall. 
Kunt u de kleding ook buiten uw onderneming dragen? Dan moet de kleding zijn voorzien van een beeldmerk met een oppervlakte van minimaal 70 cm2. Het beeldmerk moet verwijzen naar uw onderneming. 
Kleding (geen werkkleding)  0% Niet van toepassing. 

Geschreven door Maurice Rutgrink en Bart van Tetering