Hoeveel stijgen de schoonmaakkosten in 2026? Nieuwe cao maakt prijsindexatie onzeker

Hoeveel stijgen de schoonmaakkosten in 2026? Nieuwe cao maakt prijsindexatie onzeker

Richting het einde van het jaar kijken schoonmaakbedrijven en opdrachtgevers traditiegetrouw vooruit naar de prijsindexatie. Maar dit keer is dat lastiger dan anders. Doordat de onderhandelingen voor de nieuwe cao-schoonmaak - die op 1 juli van kracht moet gaan - pas volgend jaar beginnen, is onduidelijk welke gevolgen dit zal hebben voor de kosten van schoonmaak. Wat wél duidelijk is, zo blijkt uit de analyse door adviseur Ruud van Swieten, is dat de prijs voor schoonmaakonderhoud in 2026 opnieuw zal stijgen. Hij zet de belangrijkste cijfers en verwachtingen op een rij.

We bevinden ons momenteel in een soort vacuüm als het gaat om de prijsindexering voor 2026. Voor zover ik mij kan herinneren, is het niet eerder voorgekomen dat de cao-schoonmaak voor een bepaald jaar pas in de loop van datzelfde kalenderjaar bekend werd. Het was weleens spannend of een akkoord nog voor het einde van een kalenderjaar werd beklonken. Dat was vooral lastig voor contracten waarbij de prijsaanpassing twee of drie maanden van tevoren doorgegeven moest worden.

De huidige cao voor de schoonmaak- en glazenwassersbranche, die in mei 2024 tot stand kwam, loopt tot 1 juli 2026. Pas in de loop van het eerste kwartaal van 2026 gaat werkgeversvereniging Schoonmakend Nederland met de werknemersvertegenwoordiging (FNV en CNV) in gesprek over de nieuwe cao die per 1 juli 2026 in werking zal treden. Daardoor is het nu nog onbekend wat de werkelijke prijsaanpassing over het gehele kalenderjaar 2026 zal worden.

Loonsverhoging per 1 januari 2026

Wat we wel weten: vanuit de huidige cao zijn per 1 januari 2026 loonstijgingen van toepassing. Voor schoonmaakmedewerkers en overig cao-personeel geldt een loonsverhoging van 3 procent. Daar bovenop komt een nominale verhoging van het uurloon, waardoor vooral de laagste loongroepen er naar verhouding meer loon bij krijgen. Medewerkers uit loongroep 1 (reguliere schoonmaak) ontvangen € 0,25 per uur extra, loongroep 2 (o.a. specialistische schoonmaak) krijgen € 0,15 meer per uur en loongroep 3 en hoger (o.a. voorlieden) krijgen € 0,10 meer op hun basis uurloon.

Sociale lasten

Uiteraard zijn er naast de cao ook andere factoren die van invloed zijn op de tarieven van schoonmaakbedrijven. Zo zijn er wettelijke sociale lasten waarvan de premies gesaldeerd ruim 0,5 procent stijgen. Op Prinsjesdag werd bekend dat de ZVW-premie (Zorgverzekeringswet, red.) voor werkgevers daalt met 0,41 procent. Tegelijkertijd stijgt de premie voor Werkhervatting Gedeeltelijke Arbeidsgeschiktheid (WGA) tussen de 0,8 en 1,0 procent, afhankelijk van waar de WGA is verzekerd.

Daarnaast zien we dat de compensatie transitievergoeding (vanuit het UWV) bij langdurige arbeidsongeschiktheid vervalt voor werkgevers met meer dan 25 medewerkers. Het wegvallen van deze vergoeding heeft (bedrijfssituatie-afhankelijk) een effect van 0,25 tot 0,50 procent op de loonkosten.

Overige kosten

Bij aanvang van een nieuw kalenderjaar worden traditioneel ook de directe kosten voor materialen en middelen én de indirecte kosten aangepast. De indirecte kosten, ook wel overhead genoemd, zijn op te delen in personele en materiele kosten. Kosten van arbeid ontwikkelen zich anders in de tijd dan overige indirecte kosten als huisvesting en wagenpark.

De materiele kosten worden veelal gerelateerd aan de (verwachte) consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het laatst gepubliceerde CPI-cijfer van het CBS (oktober 2025) is 3,1 procent.

Voor de indirecte loonkosten is er geen uniforme graadmeter. Kijkend naar de publicaties van het Centraal Planbureau (CPB) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zouden deze voor 2026 uitkomen op gemiddeld 4,1 procent. Deze stijging is lager dan in 2025, hetgeen duidt op een afnemende loongroei na de piek van voorgaande jaren.

Een eerste prijsaanpassing van gemiddeld 4,9%

Wanneer we bovenstaande op een rijtje zetten, komen we uit op een prijsaanpassing van gemiddeld 4,9 procent bij aanvang van het kalenderjaar.

Maar let op: dit is dus zónder de gevolgen van de nieuwe cao die nog bepaald moet worden.

Boter bij de vis

Zoals bij vrijwel elke nieuwe cao die tot stand komt, zullen de vakbonden concreet resultaat willen boeken voor hun leden. En daarbij is het ‘boter bij de vis’ en geen uitgestelde belofte. Hoogstwaarschijnlijk zal er in 2026 dus nóg een loonstijging plaatsvinden. Hoeveel de schoonmakers en glazenwassers erbij krijgen, is voor nu nog koffiedik kijken.

Maar een inschatting op basis van andere cao’s in combinatie met de laatst afgesloten cao voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf kunnen we een loonstijging verwachten van tussen de 2 en 3 procent. Kijkend naar het adagium van FNV was dat in 2025 een uurloon van minimaal € 16. Voor toetreders in de schoonmaakbranche wordt dit pas bij extra loonstijging van 3 procent gerealiseerd. Het CNV zet voor 2026 in op een loonsverhoging tussen de 3,5 en 5 procent. Gegeven de loonstijging per 1 januari uit de huidige cao, zou er later in het jaar dan nog eens 2 procent bij moeten. Zonder verdere speculaties is het wel van belang de gevolgen van een tweede loonstijging in 2026 te onderkennen.

Gevolgen tweede loonstijging

Veel contracten kennen slechts één moment van indexeren per jaar. Dit ondanks de algemene voorwaarden van Schoonmakend Nederland als ook de Handreiking van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag die stellen dat kostenstijging, zoals voortvloeiend uit de cao, doorbelast dienen te worden aan de klant. Wanneer die lijn wordt gevolgd, is het duidelijk welke kostenmutatie van toepassing is op basis van een nieuwe cao.

Wanneer echter op voorhand, per 1 januari, éénmalig de prijsaanpassing voor het gehele kalenderjaar afgegeven moet worden, dan wordt het een lastige berekening. Dit omdat noch het percentage noch de ingangsdatum van een loonstijging bekend is.

Stel dat de nieuwe cao voorschrijft dat de lonen per 1 juli 2026 met nog eens 2,5 procent stijgen, dan zou er in januari een indexering berekend moeten worden van ruim 7 procent. Uitgegaan van 4,9 procent kostenstijging per 1 januari en een extra loonstijging van 2,5 procent die voor 85 procent (aandeel loonkosten) cumulatief is meegerekend.

Verwachtingen goed managen

Uiteraard zijn er tal van formuleringen en definities voor indexeren die zich weinig aantrekken van actuele en/of specifieke cao-ontwikkelingen. Denk hierbij aan cijfers die worden ontleend aan de NZA (Nederlandse Zorg Autoriteit), CBS-DPI (Dienstenprijsindex), CPI of een combinatie van factoren. Analyses tonen dat de meeste van deze methoden, over meerdere jaren gezien, negatief afwijken ten opzichte van de werkelijke kostenstijging. Met andere woorden: opdrachtnemers worden onvoldoende gecompenseerd. Daarbij lopen dit soort cijfers, zoals de CPI, niet altijd gelijk in de tijd met de cao.

Indexering kan breekpunt vormen

Inmiddels hebben de meeste organisaties hun budgetten al vastgesteld of zijn ze in elk geval druk aan het cijferen. Gezien de impact van schoonmaak op het facilitaire budget, is het voor opdrachtgevers en opdrachtnemers van belang om de verwachtingen goed te managen. Daarbij zien we in toenemende mate dat indexering een breekpunt kan vormen in de relatie.

Schoonmakers worden schaars, zeker vakmensen die in staat zijn de overeengekomen kwaliteit binnen de gecalculeerde uren te leveren. Wanneer door ziekte en/of verloop sprake is van een wisselende bezetting van het schoonmaakteam, komt het contract al snel onder druk te staan. Als dan ook nog eens sprake is van onvoldoende compensatie van kostenstijging, kan een slecht rendement voor het schoonmaakbedrijf reden zijn om eenzijdig het contract te ontbinden.

Tegelijkertijd zien we ook teleurstelling bij opdrachtgevers die niet worden gehoord als het gaat om het niet behalen van overeengekomen schoonmaakkwaliteit. Om nog maar te zwijgen van no-shows waardoor men zelf de hand aan de mop moet slaan of zelf de door collega’s onfatsoenlijk achtergelaten toiletten moeten reinigen.

Ga met elkaar in gesprek

Argumenten genoeg om tijdig en met open vizier met elkaar in gesprek te gaan over kostenontwikkeling. Zoals Stephen R. Covey predikt: ‘Begin bij het einde.’ Bedenk beiden (opdrachtgever en opdrachtnemer) wat je met een schoonmaakovereenkomst wilt bereiken, heb oog voor elkaars wensen, mogelijkheden en onmogelijkheden. Bedenk daarbij dat schoonmakers ons respect verdienen. Het zou jammer zijn wanneer hun gerechtvaardigde wens op fatsoenlijke behandeling wordt genegeerd doordat opdrachtgevers en opdrachtnemers elkaar niet begrijpen.