Immers, er wordt niet meer gestaakt en er lopen geen – kun je je dat nog herinneren? – kamelen meer door de tuinen van het hoofdkantoor van een groot schoonmaakbedrijf.
Vakbonden lijken in pais en vree om te gaan met werkgeversorganisaties Schoonmakend Nederland en SieV. Alhoewel die laatste zich ook graag aan de cao-tafel ziet verschijnen, lijkt er weinig aan de hand. Tel daarbij op dat schoonmaak zichtbaarder is voor opdrachtgevers dan ooit en je zou zeggen dat we het einddoel bereikt hebben.
Iets uit het verleden
Toch kan ik me wel iets voorstellen bij het betoog van Van Boggelen. Wellicht jij ook? Ik ben daar benieuwd naar. Hoe wordt er tegen je aangekeken op een verjaardag als je vertelt dat je schoonmaker bent of een schoonmaakbedrijf hebt? Mag je je werk altijd overdag doen of word je nog steeds weggedrukt in de avond? Doe je mee aan festiviteiten van opdrachtgevers? Kortom, hoor je erbij?
Het is niet alleen die perceptie die beter kan. Schoonmaakbedrijven moeten ook naar zichzelf kijken. De cao schrijft voor dat elke schoonmaker binnen een jaar een basisvakopleiding moet volgen. In de praktijk gebeurt dat lang niet altijd, constateert de codevoorzitter. En dat kan toch echt niet?
Beter opleiden
Ik snap dat er praktische bezwaren zijn. Stel, ik investeer in dat eerste jaar en diegene gaat weg. Daar stel ik wel tegenover dat het ook andersom kan zijn. Stel, je investeert in die schoonmaker, dan zou het wel eens kunnen dat hij of zij juist blijft.
Daarnaast zou er volgens Van Boggelen een breder takenpakket moeten komen, zodat de schoonmaker ook servicemedewerker of comfortspecialist kan worden. Dat lijkt me een no-brainer. Breder opleiden, wellicht zelfs ook richting catering, receptie of beveiliging, maakt de inzetbaarheid breder en het takkenpakket – voor wie wil natuurlijk – leuker.
Nog zo’n no-brainer uit zijn pleidooi: de dagschoonmaak. Dat moet de norm worden. Opdrachtgevers die niet dagschoonmaak toepassen, moeten maar uitleggen waarom niet. Als daar een slechte reden uitkomt, zou er een straf op moeten staan. Ik ben dat van harte met hem eens.
Wat levert schoonmaak daadwerkelijk op?
Moeilijker vind ik zijn pleidooi voor rekenmodellen die aantonen wat schoonmaak werkelijk oplevert in termen van medewerkerstevredenheid, ziekteverzuim en verloop. Dat is ongeveer vragen naar de heilige graal. Er zijn pogingen gedaan om te kwantificeren, maar tot nu toe is er geen overtuigend direct bewijs dat schoonmaak op die punten impact maakt. Het is ook lastig te meten.
Natuurlijk, een schone omgeving helpt de medewerkerstevredenheid te vergroten. Echter, het is lastig hard te maken dat medewerkers tevredener zijn met hun werk als gevolg van schoonmaak. Dat ze meer tevreden zijn, kan aan allerlei zaken liggen. Van de inhoud van hun werk en het lekker zittend bureau tot aan de goede koffie.
Ik eindig met een compliment. De Code begon ooit in de schoonmaak, maar de laatste tijd vroeg ik me vaker dan eens af of de Code nog geluid maakte. Nu is er in elk geval duidelijk over waar in de toekomst aan gewerkt gaat worden om het beroep meer gerespecteerd te krijgen. Inclusief het taalgebruik. We spreken op voorspraak van de codevoorzitter niet meer over handjes als we het over een schoonmakermedewerker hebben. Dat deed je al niet toch?!
Ronald Bruins, hoofdredacteur Service Management








