Biologische afbreekbaarheid, wat zit erachter? (Blog Jacques van den Wijngaard)

Biologische afbreekbaarheid, wat zit erachter? (Blog Jacques van den Wijngaard)

In een serie artikelen bekijk ik achtergronden rondom een chemisch product of proces. In deze twaalfde blog gaat het om de biologische afbreekbaarheid.

Vroeger was er ook al een milieu. Alleen wisten de mensen dat nog niet zo. Althans, ze stonden er niet zo bij stil. Ze gooiden het overtollige voedsel het raam uit en leegden de pot in de dakgoot. Biologisch afbreekbaar, daar hoorde je niemand over.

Eerste synthetische wasmiddel

Dat veranderde in 1963 met de komst van Teepol, het eerste synthetische wasmiddel.

Het werd meteen op grote schaal gebruikt, zowel in de industrie als in de huishouding. In verdunde vorm verscheen het onder andere in literflessen als Lodaline. Dit afwasmiddel werd al gauw een groot succes, mede omdat er ook speelgoed, puzzeltjes en sleutelhangers bij verkocht werden.

Ook voor de was werd het gebruikt. Het grote voordeel ten opzichte van zeep was dat het geen kalkaanslag veroorzaakte.

Tranen in de ogen

Maar wat bleek? Lodalientje was niet goed biologisch afbreekbaar. Dat gaf schuimproblemen bij de waterzuivering en ook in rivieren en kanalen hoopten zich grote schuimmassa’s op.

Het dierenleven liep hierdoor natuurlijk schade op. Vissen gingen dood en eenden konden zich nauwelijks drijvend houden. 

Er was zelfs een film te zien met in de hoofdrol een pantoffeldiertje, dat na een korte doodsstrijd ten onder gaat aan wasmiddelen. De kijkers kregen tranen in de ogen.

Dat kon zo natuurlijk niet langer en al gauw gingen fabrikanten van was- en reinigingsmiddelen aan de slag om goed afbreekbare producten te maken.

Het bleek van groot belang dat de molecuulstructuur van het middel lineair moest zijn en niet allerlei vertakkingen moest hebben.

Maar zelfs toen Lodalientje in een groene fles verscheen, kon zij niet meer gered worden en het (gewijzigde) middel verdween tenslotte van de markt.

Primair afbreekbaar

In 1973 werd in de Europese wetgeving vastgelegd dat dit type stoffen primair afbreekbaar moet zijn.

De biologische afbreekbaarheid verloopt namelijk in verschillende stappen. De eerste stap is de belangrijkste. Dan verliest het product zijn kenmerkende eigenschappen en in de meeste gevallen zijn schadelijkheid voor het milieu.

Daarop zijn dan wel enkele uitzonderingen, zoals bij producten die zijn afgeleid van nonylfenol. Dat verschijnt dan na de primaire afbraak in het slib van de waterzuivering en kan daarna in het milieu terecht komen. Nonylfenol is een hormoonverstorende stof die aan mens en dier schade kan toebrengen.

Inmiddels zijn dit soort stoffen in de Europese Commissie voor de meeste toepassingen verboden.

Detergentenverordening

Tegenwoordig is voorgeschreven dat oppervlakteactieve stoffen volledig afbreekbaar moeten zijn. Ze worden dan afgebroken tot water, koolstof en eventueel mineralen.

In de zogenoemde Detergentenverordening wordt uitvoerig voorgeschreven hoe dit moet worden bepaald. Binnen een bepaalde periode en onder voorgeschreven omstandigheden moeten de detergenten voor tachtig procent zijn afgebroken. (Dit betekent niet dat de overige twintig procent niet wordt afgebroken, het duurt alleen wat langer).

Voor schoonmaakmiddelen met een milieukeur, zoals het Europees Ecolabel, gelden zwaardere eisen. Daarbij wordt niet alleen rekening gehouden met de aerobe afbraak (met aanwezigheid van zuurstof zoals bij de Detergentenverordening) maar ook met de anaerobe afbraak (buiten toetreding van zuurstof).

Ten onrechte gebruikt

Het begrip biologisch afbreekbaar wordt vaak ten onrechte gebruikt. Schaamteloos wordt bijvoorbeeld een afvoerontstopper met 95 procent zwavelzuur of caustic soda verkocht als biologisch afbreekbaar. Die stoffen zijn dat natuurlijk niet, maar alleen de paar procent organische stof zoals de detergent waarvoor het wettelijk verplicht is.

Nu hoeft het ook niet allemaal afbreekbaar te zijn. Zout en zand zijn bijvoorbeeld niet biologisch afbreekbaar en dat is maar goed ook. Anders hadden we geen zee en geen strand meer! 

Jacques van den Wijngaard, auteur van Professioneel Schoonmaken 2.0 en Chemie Glashelder